Categorie Archief mopshond

doorjohan

Rasstandaard mopshond

rasstandaard mopshondje
Rasstandaard Mopshond, FCI groep 9, gezelschapshonden, nummer 253

OORSPRONG: China
Patronaat: Great Britain.
GEBRUIK: Gezelschapshonden
FCI-indeling: Groep 9
Zonder werkproef.

Dit is een vertaling van de rasstandaard die is te vinden op de website van de FCI. Sommige punten zijn ingekort. Bij het vertalen kunnen steeds een andere interpretaie ontstaan. Bij onduidelijke elementen over deze rasstandaard verwijzen we steeds naar de officeele site van de FCI. Deze vertaling van de rasstandaard is enkel een hulpmiddel.

Historisch overzicht:

Speculaties over de oorsprong van de mopshond hebben er altijd plaatsgevonden. De mopshond zou uit de streek van China komen waar ze steeds voorstander waren van honden met korte neuzen zoals de shihtzu en de pekinees.

De mops of pug vond zijn weg naar Europa met handelaren van de Nederlandse Oost-Indische Company. In feite werd het Pug ( De mopshond ) het symbool voor de koninklijke patriotten. De Pug kwam in Engeland toen Willem III op de troon kwam.

Tot 1877 was het ras  beige van kleur, maar ondertussen werden ook zwarte mopshonden ingevoerd uit het Oosten.

Algemeen voorkomen:

De mopshond is een typisch klein formaat dogachtige. Een kleine en krachtige hond, kort, gedrongen in al zijn proporties, kortharig, met een wipneus, staande oren en met een van nature korte staart. Hij moet het voorkomen hebben van een actief dier, intelligent, zeer gespierd met een compacte structuur en een stevig beendergestel.

Gedrag en temperament: Een hond met veel charme, waardigheid en
intelligentie met een vrolijk en levendig karakter.

Hoofd: Het hoofd moet krachtig, en in verhouding tot het lichaam, rond zijn, niet apple-vormig. Rimpels op het voorhoofd moeten duidelijk omschreven zijn, maar zonder overdrijving. De schedel mag niet inspringen.

Gezichtsgedeelte:
Neus: Zwart met vrij grote wel geopende neusgaten. Een zwarte neus rimpel is onaanvaardbaar en moet zwaar bestraft worden.

Snuit: Relatief kort, stomp en vierkantig. Geen opstaande neus en de neus mag het zicht niet beïnvloeden door over de neusrimpel.

Kaken / gebit: Licht ondervoorbijtend. Brede onderkaak met snijtanden en bijna in een rechte lijn.

Ogen: Donker, relatief groot, rond van vorm, zacht en bezorgd in uitdrukking, zeer glanzend, en als ze opgewonden zijn, vol vuur. Nooit mogen de ogen te ver naar voor komen en mogen bijna geen wit vertonen bij het voor zich heen kijken.

Oren: Dun, klein, zacht als zwart fluweel. Zowel het rozenoor en het knopoor zijn toegestaan, maar het knopoor heeft de voorkeur.

Hals: Krachtig en dik. Het hoofd moet trots gedragen worden.

Lichaam: Kort en gedrongen.

Borst: Breed van borst, de ribben goed gewelfd.

Staart: Hoog ingezet, strak gekruld over de heup. Een dubbele krul is sterk aanbevolen

LEDEMATEN

Voorbenen
Gespierd, recht. Matig lang en goed onder het lichaam geplaatst.

Achterbenen
Gespierd, recht. Matig lang en goed onder het lichaam geplaatst.

Voeten
Geen hazen-of kattenvoeten.
Nagels: zwart.

Beweging
Vrij en krachtige afzet. Van achteren een licht rollende beweging.

Vacht: Haar: Fijn, glad, zacht, kort en glanzend, niet hard of wollig.

De kleuren

Zwart, zilver, abrikoos, beige.
Elke kleur moet zuiver zijn om de aftekeningen goed tot zijn recht te laten komen: het zwarte masker, de duimafdruk op het voorhoofd en de aalstreep (zwarte streep van de achterhoofdsknobbel tot aan de staartpunt).

GEWICHT: Het ideale gewicht 6,3-8,1 kg
De mopshond moet aanvoelen als een harde spier, maar dit mag niet worden verward met overgewicht.

Fouten:

Elke afwijking van de voorgaande punten moet worden
beschouwd als een fout en de ernst waarmee de fout moet worden
beschouwd moet in verhouding staan tot de omvang en het effect ervan
op de gezondheid en het welzijn van de hond.

Diskwalificerende fouten

• Agressief of schuw.
• Elke hond die duidelijk lichamelijke of gedragsafwijkingen vertonen zal worden gediskwalificeerd.

NB: • De reuen moeten twee normale testikels volledig hebben ingedaald in het scrotum.
• Alleen functioneel en klinisch gezonde honden, met rastypische eigenschappen mogen worden gebruikt voor de fokkerij.